Pleegouderverlof

 

1.Wat

In geval van langdurige pleegzorg of pleegvoogdij heeft personeelslid die pleegzorger is, recht op pleegouderverlof toegekend conform artikel 30sexies van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

In het BVR RPR 2023 wordt uitdrukkelijk bepaald statutaire personeelsleden die pleegzorger zijn, ingeval van langdurige pleegzorg of pleegvoogdij, recht hebben op pleegouderverlof conform artikel 30sexies van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

2.Wie heeft recht op pleegouderverlof

Een personeelslid die officieel is aangesteld als pleegouder en dat naar aanleiding van een plaatsing in het kader van een langdurige pleegzorg een minderjarig kind in zijn gezin onthaalt met het oog op de zorg voor dit kind, heeft recht op pleegouderverlof.

Een personeelslid wordt beschouwd als pleegouder wanneer hij/zij aangesteld is als pleegouder door:

  • de rechtbank;
  • een door de gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg;
  • de diensten van l’Aide à la Jeunesse;
  • of het Comité Bijzondere Jeugdbijstand.

Voor de toepassing van dit pleegouderverlof wordt er onder langdurige pleegzorg verstaan: pleegzorg waarvan bij aanvang duidelijk is dat het kind voor minstens zes maanden in hetzelfde pleeggezin bij dezelfde pleegouder of dezelfde pleegouders zal verblijven.

3.Duur van het pleegouderverlof

Individueel krediet per pleegouder

Het personeelslid heeft eenmalig recht op max. 6 aaneensluitende weken pleegouderverlof.

Daarnaast is er een bijkomende krediet te verdelen onder de pleegouders:

  • Vanaf 1 januari 2023 : + 3 weken
  • Vanaf 1 januari 2025: + 4 weken
  • Vanaf 1 januari 2027: + 5 weken

Elke pleegouder kan dus 6 weken opnemen en de bijkomende 4 weken kunnen onderling verdeeld worden tussen beide pleegouders.

Wanneer er twee pleegouders zijn, bezorgt de werknemer uiterlijk op het ogenblik waarop het pleegouderverlof ingaat, aan zijn werkgever een verklaring op eer. Die verklaring bevat ofwel de verdeling van deze weken tussen de twee pleegouders ofwel de toewijzing van deze week of weken aan de enige pleegouder die van dit recht gebruik maakt.

Voorbeeld: De pleegmoeder en de pleegvader nemen beide 8 weken pleegouderverlof op (zij verdelen de extra weken onderling en nemen dus elk 2 extra weken op).

Kind met handicap

De maximumduur van het pleegouderverlof wordt verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 pct of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag of dat tenminste 9 punten toegekend worden in de drie pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.

Gelijktijdig onthaal van meerdere minderjarige kinderen

De maximumduur van het pleegouderverlof wordt met twee weken per pleegouder verlengd ingeval van gelijktijdig onthaal van meerdere minderjarige kinderen naar aanleiding van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg.

4.Opname van het pleegouderverlof

Het pleegouderverlof moet aanvangen binnen de 12 maanden die volgen op de inschrijving van het kind als lid van het gezin van het personeelslid in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente van zijn verblijfplaats.

Het pleegouderverlof moet in een aaneengesloten periode worden opgenomen. Het personeelslid is weliswaar niet verplicht om het maximum aantal weken pleegouderverlof uit te oefenen. Wanneer het personeelslid slechts een gedeelte van het pleegouderverlof wenst op te nemen, dan moet dit verlof minstens 1 week of een veelvoud van een week bedragen. Voorbeeld: Een personeelslid kan geen 4 weken en 3 dagen pleegouderverlof opnemen.

Dit leidt er toe dat, wanneer een personeelslid niet het maximum aantal weken pleegouderverlof opneemt, hij het resterend saldo verliest.

Voorbeeld: 
Een personeelslid kan in totaal 8 weken pleegouderverlof opnemen. Hij kiest er echter voor om slechts 4 weken pleegouderverlof op te nemen. Na die 4 weken pleegouderverlof komt het personeelslid terug werken. De overige 4 weken pleegouder kunnen niet later nog opgenomen worden, deze gaan verloren.

Het pleegouderverlof moet opgenomen worden per week of een veelvoud van een week.

5.Aanvraagprocedure

Het personeelslid dient minstens één maand voor de opname van het verlof het bestuur schriftelijk op de hoogte te brengen door overhandiging van een geschrift tegen ontvangstbewijs. De termijn kan in onderling akkoord worden ingekort. In deze kennisgeving dient de begin -en einddatum van het verlof te zijn opgenomen.

Uiterlijk op het moment dat het pleegouderverlof ingaat, bezorgt de werknemer aan de werkgever de nodige stavingsstukken die het recht op pleegouderverlof doen ontstaan.

6.Verloning

Voor het contractuele personeelslid:

Gedurende de eerste 3 verlofdagen van het pleegouderverlof behoudt het personeelslid het recht op zijn normaal loon ten laste van het bestuur.

Voor de volgende dagen van het pleegouderverlof ontvangt het personeelslid een uitkering van het ziekenfonds, die 82% bedraagt van het begrensde brutodagloon.
 

Voor het statutaire personeelslid: 

Tijdens de eerste drie dagen van het pleegouderverlof heeft het personeelslid recht op een doorbetaling van het salaris.

Vanaf de vierde dag heeft een statutair personeelslid recht op 82% van het brutosalaris, begrensd op 26. 230 euro tegen 100%.

7.Ontslagbescherming

Het personeelslid dat gebruik maakt van het recht op pleegzorgverlof geniet een ontslagbescherming die loopt gedurende een periode van 2 maanden voor de opname van dit verlof tot 1 maand na het einde van het pleegzorgverlof. 

Dat betekent dat het bestuur het personeelslid gedurende die periode niet mag ontslaan, behalve om redenen die vreemd zijn aan de opname van het pleegzorgverlof. Het bestuur moet in dat geval het bewijs kunnen leveren dat zulke redenen voorhanden zijn.

Indien het bestuur tijdens deze periode de arbeidsovereenkomst beëindigt omwille van een reden die niet vreemd is aan het pleegzorgverlof, dient het bestuur, naast de verbrekingsvergoeding, een forfaitaire beschermingsvergoeding te betalen van 3 maanden loon.

Rechtsbronnen: artikel 30sexies van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten – Artikel 61 BVR RPR 2023

In het BVR RPR 2023 wordt uitdrukkelijk bepaald dat statutaire personeelsleden die pleegzorger zijn, ingeval van langdurige pleegzorg of pleegvoogdij, recht hebben op pleegouderverlof conform artikel 30sexies van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Daar waar voorheen een aparte regeling werd uitgewerkt voor de statutairen in het BVR van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de OCMW’s en de provincies.

De regeling onder het BVR RPR 2023 ligt volledig in de lijn met die het BVR van 12 maart 2021, behalve wat betreft de verloning: artikel 183/2 bepaalt dat vanaf de vierde dag het statutair personeelslid recht heeft op 82% van het brutosalaris. Het BVR RPR 2023 begrensd het salaris op 26230 euro tegen 100%

De regeling uit het BVR van 12 maart 2021 is nog van toepassing tot het ogenblik dat het bestuur beslist om de lokale rechtspositieregeling op dat vlak aan te passen na de inwerkingtreding van het BVR RPR 2023 (m.n. 18 maart 2023).