1. Uitdovende maatregel
De halftijdse vervroegde uitdiensttreding is een uitdovende maatregel. Sinds 1 januari 2012 kunnen er geen nieuwe aanvragen tot vervroegde uittreding meer aanvangen.
Personeelsleden die in het systeem zaten vóór 2012 behouden wel hun rechten en toelage gedurende de afgesproken periode.
Rechtsbron: Decreet van 13 juli 2012 houdende wijziging van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector en tot opheffing van regelgeving houdende de uitvoering van artikel 14 en 27, §4, van dezelfde wet.
2. Regeling halftijdse vervroegde uitdiensttreding (vóór 2012)
Wat
Statutaire personeelsleden hebben het recht om vanaf 55 jaar gedurende een ononderbroken periode halftijds te werken tot maximum aan de wettelijke pensioenleeftijd.
Tijdens de periode dat het personeelslid geen prestaties dient te verrichten, mag het geen andere beroepsactiviteit uitoefenen.
Herroeping
Het personeelslid kan, mits een opzegging van drie maanden, zijn halftijdse vervroegde uitdiensttreding stopzetten en ervoor kiezen om opnieuw voltijds te gaan werken.
Opgelet, nadien kan men weliswaar niet opnieuw in het stelsel van de halftijdse vervroegde uittreding te stappen. Het is een éénmalig recht.
Premie
De personeelsleden die gebruik maken van de halftijdse vervroegde uitdiensttreding ontvangen een premie die ligt tussen € 198,32 en € 295,99.
Deze premie is vrij van sociale zekerheidsbijdragen, maar er wordt wel een bedrijfsvoorheffing van 17,5% op ingehouden.
Wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector en het KB van 10 april 1995 ter uitvoering van deze wet.