1. Algemeen

! Opgelet, de regeling disponibiliteit wegens ambtsopheffing is vanaf 11 februari 2024 opgeheven. Het is dus niet langer mogelijk om personeelsleden in disponibiliteit wegens ambtsopheffing te plaatsen. 

Het bestuur kan wel het personeelslid herplaatsen binnen het eigen bestuur of ter beschikking stellen bij een ander bestuur met toepassing van de regels inzake de herplaatsing/ter beschikkingstelling wegens noodwendigheden voor de werking van de dienst met toepassing van artikel 23, § 3/2 van het BVR RPR 2023 (herplaatsing wegens noodwendigheden van het bestuur). Hiervoor is het akkoord van het personeelslid vereist. Indien een herplaatsing niet mogelijk is, is er de mogelijkheid om tot ontslag over te gaan. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de beginselen van behoorlijk bestuur (de redelijke termijn voor het zoeken van een passende herplaatsing of ter beschikking stelling, het evenredigheidsbeginsel, ... spelen vooraleer het bestuur tot ontslag kan overgaan.

Er wordt voorzien in een overgangsmaatregel voor personeelsleden die vóór 11 februari 2024 in disponibiliteit wegens ambtsopheffing werden gesteld (artikel 77 BVR RPR 2023). Voor deze personeelsleden verandert er in principe niets. Zij behouden de administratieve toestand voor de duur en volgens de regels die geldig waren op het ogenblik van indisponibiliteitsstelling. Deze regels worden hieronder toegelicht. 

2. Disponibiliteit wegens ambtsopheffing

Disponibiliteit is een vorm van afwezigheid die enkel van toepassing is op statutaire personeelsleden. Een statutair personeelslid wiens functie afgeschaft wordt en voor wie men geen nieuwe functie voorziet, kan in disponibiliteit wegens ambtsontheffing gesteld worden. Tijdens deze afwezigheid ontvangt het statutaire personeelslid een wachtgeld.

Het is wel zo dat het lokaal bestuur deze mogelijkheid tot disponibiliteit moet overgenomen hebben in de eigen rechtspositieregeling. Anders kan het bestuur er geen beroep op doen.

Indien het lokaal bestuur niet voorzien heeft in een stelsel van disponibiliteit wegens ambtsopheffing en de functie verdwijnt, blijft het dienstverband bestaan en behoudt het statutaire personeelslid zijn normale wedde. Het bestuur zal dan moeten voorzien in een nieuwe, evenwaardige dienstaanwijzing via ambtshalve herplaatsing.

Wachtgeld

Gedurende de periode van disponibiliteit ontvangt men een wachtgeld, welk gedurende de eerste twee jaren gelijk is aan de laatste activiteitswedde en de fictieve ontwikkeling ervan. Nadien vermindert het wachtgeld elk jaar met 20%, maar het mag nooit  minder bedragen dan x/40ste van de laatste activiteitswedde (waarbij x staat voor het aantal jaren openbare dienst).
Als de organieke schalen van het salaris wijzigen, wordt het wachtgeld aangepast en berekend volgens de laatste fictieve activiteitswedde volgens de nieuwe schalen.

Gedurende de disponibiliteit behoudt het statutair personeelslid zijn rechten op verhoging van het salaris.

Duurtijd

De duurtijd van de disponibiliteit wegens ambtsontheffing mag de duur van werkelijke overheidsdiensten niet overtreffen (m.i.v. tijdelijke en contractuele diensten).

Terug in dienst roepen

Het personeelslid kan ten alle tijden terug in dienst geroepen worden als er een nieuwe betrekking komt. Men mag wel 1 maand uitstel vragen (beginnend op eerste van de maand na oproeping) en 3 maand als men ondertussen een andere beroepsactiviteit heeft.

Rechtsbron: Artikel 192- 195, 198-199 BVR RPR 2007