In het kader van het BVR RPR 2023 dient het bestuur minimaal een vergoeding voor de kosten voor woon-werkverkeer toe te kennen als sociaal voordeel.

De fietsvergoeding in het kader van woon-werkverkeer is een recht.

Rechtsbron: artikel 40, §1 BVR RPR 2023

De raad stelt het bedrag van de fietsvergoeding vast, binnen volgende grenzen:

• Min. € 0,15 per kilometer
• Max. het bedrag vrijgesteld van belasting en sociale zekerheidsbijdragen (d.i. een bedrag van € 0,145 per kilometer (à 100%), jaarlijks op 1 januari aangepast volgens de fiscale index - zie hier voor het actuele bedrag). 

Rechtsbron: artikel 40, §1 BVR RPR 2023

Een fietsvergoeding is cumuleerbaar met de vergoeding voor het gebruik van het openbaar vervoer voor (een deel van) het woon-werktraject. 

De vergoedingen zijn echter niet cumuleerbaar tegelijkertijd, voor hetzelfde traject.
Zo moet een fietsvergoeding worden toegekend voor het traject van of naar de halte van het openbaar vervoer, terwijl het traject dat vervolgens met het openbaar vervoer wordt afgelegd, vergoed wordt volgens de regels van het sociaal abonnement.  Een personeelslid mag nooit voor hetzelfde traject tegelijkertijd beide vergoedingen ontvangen.

Elektrische fietsen en bepaalde speed pedelecs komen in aanmerking voor een fietsvergoeding.

De speed pedelec, die in aanmerking komt voor de fietsvergoeding wordt door artikel 2.17 Wegcode als volgt omschreven:

“elk tweewielig voertuig met pedalen, met uitsluiting van de gemotoriseerde rijwielen, met een hulpaandrijving met als hoofddoel trapondersteuning waarvan de aandrijfkracht wordt onderbroken bij een voertuigsnelheid van maximum 45 km per uur, en met de volgende kenmerken:

- een cilinderinhoud van ten hoogste 50 cm³ met een netto-maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een motor met inwendige verbranding betreft,

of

- een nominaal continu maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een elektrische motor betreft.”

Worden niet beschouwd als fiets: (elektrische)steps, hoover boards, segways,…

Ook personeelsleden die een bedrijfsfiets ter beschikking krijgen, hebben recht op een fietsvergoeding.

Indien besturen ervoor opteren om een bedrijfsfiets ter beschikking te stellen, moeten ze daarnaast dus ook nog een fietsvergoeding toekennen.

De raad kan bepalen dat het personeelslid op vrijwillige basis afstand kan doen van het bedrag van de fietsvergoeding voor voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit. De raad bepaalt daarvoor de nadere regels in de rechtspositieregeling.

Meer informatie over de fietslease kan u terugvinden in onze FAQ Fietslease.

Rechtsbron: artikel 40, §1 BVR RPR 2023

Indien twee personeelsleden samen met de tandem naar het werk komen, hebben zij volgens het ABB beiden recht op de fietsvergoeding. Zij verplaatsen zich immers allebei per fiets.

Rechtsbron: artikel 40, §1 BVR RPR 2023