Toelage opdrachthouderschap
De raad kan in de rechtspositieregeling bepalen of een toelage voor opdrachthouderschap wordt toegekend aan het personeelslid dat belast wordt binnen de eigen functie met een project of meer tijdelijke extra opdrachten, die de werklast en de verantwoordelijkheden verzwaren, of die extra eisen stellen, zonder dat de functiebeschrijving aangepast hoeft te worden.
De toelage opdrachthouderschap bedraagt een bepaald percentage van het salaris. De raad beschikt over lokale autonomie bij het vaststellen van het percentage, de uitbetalingsmodaliteiten, de toekenningsvoorwaarden en cumulmogelijkheden in de lokale rechtspositieregeling.
Rechtsbron: artikel 38 en artikel 43 BVR RPR 2023
BVR RPR 2007 De regeling uit het BVR RPR 2007 is nog van toepassing tot op het ogenblik dat een bestuur beslist om de lokale rechtspositieregeling op dat vlak aan te passen na de inwerkingtreding van het BVR RPR 2023 (m.n. 18 maart 2023). De toelage voor het opdrachthouderschap is naar keuze van de raad gelijk aan:
Het bedrag dat het bestuur in toepassing van één van bovenstaande regelingen uitkomt, is een jaarbedrag. De toelage per maand betreft dus 1/12de van het jaarbedrag en wordt maandelijks samen met het salaris betaald. Voorbeeld (berekend aan index geldig op 1 januari 2023):
Rechtsbron: artikel 151 BVR RPR 2007 |