1. Toepassingsgebied

De vergoeding voor nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen kan toegekend worden aan contractuele en statutaire personeelsleden, ongeacht of zij onder het toepassingsgebied van de Arbeidstijdwet dan wel onder het toepassingsgebied van de Arbeidswet vallen.

Volgende personeelscategorieën zijn echter uitgesloten:

  • decretale graden;

  • personeelsleden van niveau A;
  • kabinets- en fractiepersoneel

Rechtsbron: artikel 44 BVR RPR 2023

2. Vergoeding

Naast de wettelijk voorgeschreven inhaalrust op basis van de Arbeidstijdwet of de Arbeidswet, maakt het personeelslid aanspraak op:

  • per uur nachtprestaties tussen 22 uur en 6 uur:

a) ofwel één kwartier extra inhaalrust;
b) ofwel een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 25% van het uursalaris.

  • per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zondag of een feestdag:

a) ofwel één uur extra inhaalrust;
b) ofwel een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 100% van het uursalaris.

  • per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag ofwel:

a) ofwel extra inhaalrust van maximaal één uur;
b) ofwel een toeslag op het uursalaris van maximaal 100% van het uursalaris.

Rechtsbron: artikel 45, §1 BVR RPR 2023

Berekeningsbasis

Als berekeningsbasis voor de toeslag geldt het uursalaris, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor het waarnemen van een hogere functie, de toelage voor opdrachthouderschap of de maandaattoelage.

Rechtsbron: artikel 45, §3 BVR RPR 2023

Cumul

De raad kan in de lokale rechtspositie bepalen dat de extra inhaalrust of de toeslag voor nachtprestaties cumuleerbaar is met de extra inhaalrust of de toeslag voor prestaties op zaterdagen, zondagen of feestdagen.

De toeslag voor onregelmatige prestaties is cumuleerbaar met de toeslag voor overuren en de
verstoringstoelage.

De salarisbijslag en uurtoeslagen voor onregelmatige prestaties die sommige prestaties die sommige personeelscategorieën in de door een hogere overheid gefinancierde gezondheidsinstelling krijgen, zijn nooit cumuleerbaar met de voorgaande toeslagen. De salarisbijslag en uurtoeslagen worden wat de bedragen en voorwaarden betreft, toegekend in overeenstemming met de onderrichtingen van de hogere financierende overheid. 

Rechtsbron: artikel 45, §1 BVR RPR 2023

3. Verzorgend personeelslid in een erkende dienst voor gezinszorg

Naast de wettelijk voorgeschreven inhaalrust krijgt het verzorgend personeelslid in een erkende dienst voor gezinszorg, vermeld in artikel 1, 25° van bijlage 2 die bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers is gevoegd, per uur prestaties op weekdagen tussen 18 uur en 20 uur:

a) ofwel een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 15% van het uursalaris;

b) ofwel 9 minuten extra inhaalrust.

Onder weekdag wordt verstaan: elke dag van de week, behalve zaterdag, zondag en feestdagen.

Rechtsbron: artikel 45, §2 BVR RPR

 

 

Het verzorgend personeel moet per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag een van volgende voordelen het volgende krijgen:

a)     ofwel een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan minimaal 30% en maximaal 100% van het uursalaris;

b)     ofwel minimaal 18 minuten en maximaal één uur extra inhaalrust

De extra inhaalrust of toeslag voor prestaties op zaterdag bedraagt in voorkomend geval nooit meer dan de één uur extra inhaalrust of meer dan 100% van het uursalaris.

Cumul

De raad bepaalt in de lokale rechtspositieregeling of de extra inhaalrust of de toeslag voor de nachtprestaties cumuleerbaar is met de extra inhaalrust of de toeslag voor prestaties op zaterdagen.

Rechtsbron: artikel 45, §2 BVR RPR 2023

 

Berekeningsbasis

Als berekeningsbasis voor de toeslag geldt het uursalaris, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor het waarnemen van een hogere functie, de toelage voor opdrachthouderschap of de maandaattoelage.

Rechtsbron: artikel 45, §3 BVR RPR 2023