1. Algemeen

De Loonbeschermingswet beschermt het loon van de personeelsleden. Echter op basis van deze Loonbeschermingswet kan en soms zelfs moet het bestuur ambtshalve enkele inhoudingen verrichten op het loon van de personeelsleden. Hiervoor is dus geen enkele procedure nodig. 

2. Toepassingsgebied

De Wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon van werknemers (Loonbeschermingswet) is van toepassing op werknemers en werkgevers verbonden door een arbeidsovereenkomst en op alle personen die, anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, prestaties verrichten tegen loon, onder het gezag van een ander persoon en op diegenen die hen tewerkstellen.
Deze wet is dus van toepassing zowel op contractuele als op statutaire ambtenaren.

Rechtsbron: Artikel 1 en 1bis van de Wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers

3. Inhoudingen

Enkel de in de wet limitatief opgesomde inhoudingen mogen of moeten ambtshalve gebeuren op het loon van het personeelslid:

  1. inhoudingen krachtens de belastingwetgeving (= bedrijfsvoorheffing), krachtens de wetgeving op de sociale zekerheid (RSZ-bijdrage werknemer) en krachtens particuliere of collectieve overeenkomsten betreffende bijkomende sociale voordelen (vb. groepsverzekering)
  2. geldboeten opgelegd krachtens het arbeidsreglement
  3. vergoedingen en schadeloosstellingen ter uitvoering art. 18 WAO (ingeval van bedrog, zware schuld of lichte schuld die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt)
  4. voorschotten in geld
  5. de gestelde borg voor het nakomen van verplichtingen van de werkgever
  6. het loon dat teveel werd betaald aan de werknemer tewerkgesteld met een glijdend uurrooster als bedoeld in artikel 20ter van de arbeidswet van 16 maart 1971, die de uren die hij minder heeft gepresteerd dan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, niet tijdig heeft ingehaald op het einde van de referteperiode of wanneer de arbeidsovereenkomst een einde neemt

Dit zijn dan ook de enige inhoudingen die ambtshalve kunnen gebeuren op een loon van een werknemer. Alle andere inhoudingen dienen te gebeuren via procedures (cfr. beslag, loonsoverdracht, loondelegatie, collectieve schuldenregeling).

In de zin van deze wet wordt als loon verstaan:

  • loon in geld (waaronder ook eindejaarspremie, andere premies en opzeggingsvergoeding)
  • fooien en bedieningsgeld
  • de in geld waarneembare voordelen (vb. wagen)

Evenwel wordt vakantiegeld, vergoeding ten gevolge arbeidsongeval of beroepsziekte en aanvullend pensioen niet als loon verstaan in dit artikel.

Beperkingen
De inhoudingen onder punt 1) gebeuren zonder beperkingen en worden bepaald door de wetgeving in deze materies.
De overige inhoudingen mogen maximum 1/5de van het nettoloon bedragen. Deze beperking geldt echter niet in geval van bedrog of indien de overeenkomst beëindigd is voor het terugbetalen van de vergoedingen onder 3). In ieder geval dient er rekening gehouden te worden met de beslaggrenzen behalve voor de inhoudingen onder 1).

Rechtsbron: Artikel 23 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers

4. Terugvorderen (te veel betaald) loon

Teveel betaald loon valt niet onder de in artikel 23 van de Loonbeschermingswet opgesomde toegestane inhoudingen. De werkgever kan dit dus niet rechtstreeks gaan inhouden op het loon.

Het bestuur kan wel schriftelijk met het personeelslid overeenkomen dat men inhoudingen zal verrichten op het loon. Inhoudingen op het loon kan dus enkel mits uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van het betrokken personeelslid nadat het loon opeisbaar is geworden.

Indien het personeelslid niet instemt met de vrijwillige terugbetaling, dan kan het bestuur voor de rechtbank het te veel betaalde loon proberen terug te vorderen op grond van de ‘onverschuldigde betaling’. Indien de vordering op grond van onverschuldigde betaling wordt toegewezen, dient de werknemer/ex-werknemer het te veel betaald loon uiteraard terug te betalen. Echter, zelfs in dit geval kan men, wat betreft het personeelslid dat nog steeds in dienst is, niet zomaar overgaan tot rechtstreekse inhouding op het loon (zonder toestemming van de werknemer). Wanneer er niet wordt overgegaan tot betaling, is het bestuur genoodzaakt om op basis van de uitvoerbare titel over te gaan tot beslag via een deurwaarder.