Wijzigingsbesluit gepubliceerd in Belgisch Staatsblad!

Aangemaakt op: 04/12/2023

Het besluit dat wijzigingen aanbrengt aan het nieuwe rechtspositiebesluit van 20 januari 2023 en het IFIC-besluit van 8 juli 2022, is ondertussen op 1 december 2023 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd en zal in werking treden op 11 december 2023.

Hieronder kan u de verschillende wijzigingen terugvinden aan het BVR RPR 2023:

  1. Toepassingsgebied BVR RPR 2023: flexi-jobs

Artikel 2, §2 van het BVR RPR 2023 bepaalt de specifieke categorieën van personeelsleden waarvoor de raad dient vast te stellen welke bepalingen van de rechtspositieregeling op hen van toepassing zijn (mits respectering van andere wettelijke bepalingen). Hieraan wordt nu een zesde categorie toegevoegd, nl. personen tewerkgesteld met een flexi-jobarbeidsovereenkomst.

  1. Externe personeelsmobiliteit: uitbreiding federale overheid

De mogelijkheid voor besturen om gebruik te maken van externe personeelsmobiliteit voor personeelsleden van andere lokale en provinciale overheden (die niet hetzelfde werkingsgebied hebben) en van de diensten van de Vlaamse overheid wordt uitgebreid met personeelsleden van de federale overheidsdiensten.

  1. Verlof om dwingende redenen en zorgverlof voor statutairen

Het verlof om dwingende redenen, zoals voor de contractuele personeelsleden bepaald in artikel 30bis, §1, van de arbeidsovereenkomstenwet en artikel 2 tot en met 6 van het koninklijk besluit van 11 oktober 1991, wordt van toepassing verklaard op de statutaire personeelsleden.

Tevens wordt het zorgverlof, zoals voor contractuele personeelsleden bepaald in artikel 30bis, §2 van de arbeidsovereenkomstenwet, van toepassing op de statutaire personeelsleden.

Het opgenomen zorgverlof en het verlof wegens dwingende redenen zal voor zowel de statutairen als de contractuelen worden aangerekend op de 20 dagen onbezoldigd verlof als gunst.

Er wordt tevens bepaald dat de afwezigheid omwille van verlof wegens dwingende redenen of zorgverlof een periode van dienstactiviteit uitmaakt. In principe worden deze periodes ook meegerekend bij de vaststelling van de geldelijke anciënniteit, tenzij de raad in de lokale rechtspositieregeling het tegendeel bepaalt. Deze periodes tellen echter niet mee voor de berekening van het vakantiegeld overeenkomstig het publiek vakantiestelsel en ook niet voor de berekening van de eindejaarstoelage.

  1. Financieel directeur

Er wordt een materiële fout rechtgezet in artikel 30, §1, eerste lid, 5° van het BVR RPR 2023.

Een foutief maximumbedrag voor de salarisschaal van de financieel directeur van de gemeenten van 25.001 tot 35.000 inwoners wordt vervangen door het correcte bedrag, namelijk:
5° in gemeenten van 25.001 tot 35.000 inwoners: 45.074,95 – 66.564,72.

  1. Omstandigheidsverlof

Het wijzigingsbesluit zorgt ervoor dat pleegkinderen van het personeelslid, van de samenwonende of huwelijkspartner in het kader van langdurige pleegzorg voor de omstandigheidsverloven volledig gelijkgesteld worden met biologische kinderen.

  1. Tekstuele aanpassingen

Daarnaast worden er nog een aantal tekstuele verbeteringen toegevoegd:

  • In artikel 62, §2, tweede lid, van het BVR RPR 2023 wordt de term “voltijdse prestaties” vervangen door het begrip “volledige dienstactiviteit”. Hierdoor wordt een lezing vermeden dat situaties gelijkgesteld met effectieve prestaties zoals onder andere vakantieverlof en ziektedagen, alsook stakingsdagen en onbetaald verlof als recht, niet meegerekend worden voor de berekening van het ziektekrediet. De raad kan bepalen welke gelijkgestelde periodes als vermeld in artikel 47, §2, tweede lid, in aanmerking worden genomen voor de opbouw van het ziektekrediet.
  • In artikel 63, §3, eerste lid, laatste zin BVR RPR 2023 wordt de term “het onbetaalde verlof” vervangen door de term “het onbezoldigde verlof” om het taalgebruik consequent te maken met dat in artikel 66, waarnaar de zin verwijst.
  • Het woord “minimaal” in artikel 66, §2, tweede lid, van het BVR RPR 2023 wordt geschrapt om een foute lezing van de bestaande tekst te voorkomen. Een personeelslid kan immers ook minder dan 20 dagen per kalenderjaar of twee jaar over zijn hele loopbaan onbezoldigd verlof nemen. Dat neemt niet weg dat het bestuur gunstigere regels kan vaststellen.

Hieronder kan u de wijzigingen terugvinden aan het IFIC-besluit:

Dit wijzigingsbesluit zorgt er voor dat het IFIC-besluit van 8 juli 2022 in overeenstemming wordt  gebracht met het BVR RPR 2023. Alle verwijzingen in het IFIC-besluit naar bepalingen in de rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010 worden vervangen door de overeenkomstige verwijzingen naar het nieuwe rechtspositiebesluit van 2023.

Bron: Besluit van 10 november 2023 van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2022 over een nieuwe functieclassificatie bij  lokale besturen en over aangepaste salarisschalen ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen, B.S. 1 december 2023.