Update: lokale besturen met een sui generis afdeling dienstencheques moeten koopkrachtverhoging dan toch toepassen (met een latere deadline)
In ons nieuwsbericht van 13 december informeerden we over de koopkrachtverhoging voor dienstenchequemedewerkers.
Deze wordt achterliggend gefinancierd door een verhoogde inruilwaarde van de dienstencheques voor de dienstenchequewerkgever. Minimum 20% en maximum 25% van deze verhoging moet op zijn beurt besteed worden aan de koopkracht van de dienstenchequemedewerkers die in het Vlaams Gewest tewerkgesteld zijn.
Tot vandaag was niet duidelijk of ook de lokale besturen verplicht waren om deze verhoging aan hun dienstenchequemedewerkers toe te kennen (de verhoging zou immers al zijn ingevuld omdat de verloning van dienstenchequewerknemers hoger is dan in de privé (hogere salarisschalen en hogere eindejaarstoelage)).
De VVSG berichtte vandaag echter dat de Vlaamse regering van mening is dat lokale besturen de koopkrachtverhoging tóch moeten toekennen. De deadline voor lokale besturen wordt wel verplaatst naar uiterlijk 29 februari 2024. Op dat moment moet het voordeel aan de betrokken dienstenchequemedewerkers uitbetaald zijn. De keuze voor een bepaald voordeel en de modaliteiten ervan moeten onderhandeld worden in het BOC. Als de budgetten hiervoor in de meerjarenplanning opgenomen zijn, dan is het schepencollege of het vast bureau bevoegd.
Verder raden wij aan om het volledige bericht van de VVSG te lezen. Daarin wordt o.a. heel duidelijk uitgelegd of en hoe een pro rata toekenning moet gebeuren, aan welke personeelsgroepen het voordeel mag worden toegekend, enz.,…
Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 2023 tot wijziging van artikel 8 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, BS 12 december 2023 en bericht VVSG op website van 21 december 2023.