Enkele nieuwe wijzigingen in het pensioenlandschap in een notendop

Concreet wijzigt een recent gepubliceerde wet de pensioenreglementering als volgt:

• Om aanspraak te maken op een minimumpensioen moeten zowel werknemers, ambtenaren als zelfstandigen voortaan in principe een daadwerkelijk gepresteerde (of gelijkgestelde) periode kunnen bewijzen;

• Werken na het vervullen van de voorwaarden van het vervroegd pensioen of na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd (max. 3 jaar) loont n.a.v. de invoering van de pensioenbonus. Meer concrete info hierover vindt u terug op website van de FPD;

• Er wordt gesleuteld aan de korting op de responsabiliseringsbijdrage voor lokale besturen die een aanvullend pensioen (dat voldoet aan bepaalde voorwaarden) opbouwen voor hun contractuele werknemers. De regering zou in de toekomst de mogelijkheid hebben om het kortingspercentage van 50% van de gemaakte kosten in de aanvullende pensioenregeling te verlagen;
  
  Om te vermijden dat de huidige korting van 50% een tekort binnen het pensioenfonds veroorzaakt, moeten de werkgevers die niet genieten van deze korting de kost van de korting dragen. D.m.v. een dotatie die ook geldt voor het jaar 2024 vermijdt de nieuwe regelgeving echter (opnieuw) dat de volledige kost ten laste komt van deze besturen;
   
• Voortaan geldt er ook een plafonnering van de perequatie van de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector (mechanisme dat ervoor zorgt dat de ambtenarenpensioenen, bovenop de index, mee stijgen met de wedde van de ambtenaren).

Bron: wet van 25 april 2024 houdende de hervorming van de pensioenen, BS 16 mei 2024.