Definitieve goedkeuring wijzigingsbesluit
De Vlaamse Regering heeft op de ministerraad van 10 november 2023 definitief het besluit goedgekeurd dat wijzigingen zal aanbrengen aan het nieuwe rechtspositiebesluit van 20 januari 2023 en het IFIC-besluit van 8 juli 2022.
Wij zetten hieronder de wijzigingen beknopt op een rijtje voor u.
Allereerst zorgt het wijzigingsbesluit er voor dat het IFIC-besluit in overeenstemming wordt gebracht met het nieuwe rechtpositiebesluit. Alle verwijzingen in het IFIC-besluit naar bepalingen in de rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010 worden vervangen door de overeenkomstige verwijzingen naar het nieuwe rechtspositiebesluit.
Het wijzigingsbesluit voegt de flexi-jobovereenkomsten toe aan het toepassingsgebied van het nieuwe rechtspositiebesluit. Hierdoor zullen de besturen, net zoals voor de jobstudenten, kunnen bepalen welke bepalingen uit de rechtspositieregeling al dan niet op flexi-jobbers van toepassing zijn. Zo kunnen zij worden uitgesloten van de normaal geldende toegangsvoorwaarden, de maaltijdcheques, de hospitalisatieverzekering, ...
Het breidt de mogelijkheid voor besturen om gebruik te maken van externe personeelsmobiliteit voor personeelsleden van andere lokale en provinciale overheden die niet hetzelfde werkingsgebied hebben en van de diensten van de Vlaamse overheid uit met personeelsleden van de federale overheidsdiensten.
Het voorziet eveneens aanpassingen om het nieuwe rechtspositiebesluit in overeenstemming te brengen met de Europese richtlijn 2019/1158 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers. Door deze aanpassingen zullen statutaire personeelsleden, naar analogie met de regeling voor contractuele personeelsleden, het recht hebben:
- Om minstens 10 werkdagen per kalenderjaar onbezoldigd van het werk afwezig te zijn wegens overmacht in verband met dringende familieomstandigheden in geval van ziekte of een ongeval waardoor de onmiddellijke aanwezigheid van het personeelslid vereist is.
- Op 5 werkdagen onbezoldigd zorgverlof per jaar kalenderjaar om zorg of steun te bieden aan een gezins-of familielid dat om een ernstige medische reden behoefte heeft aan steun of aanzienlijke zorg.
Het bepaalt tevens dat het opgenomen zorgverlof en de periodes van afwezigheid wegens dringende reden zullen worden aangerekend op de 20 dagen onbezoldigd verlof als gunst. Zo wordt ervoor gezorgd dat deze verloven niet bovenop het eventuele onbezoldigd verlof van de 20 dagen per kalenderjaar komen.
Het regelt ook dat het zorgverlof en de periodes van afwezigheid wegens dringende reden zowel worden toegevoegd aan de periodes van dienstactiviteit waarvoor de raad kan beslissen dat ze niet meetellen bij de berekening van de geldelijke anciënniteit als aan de periodes van dienstactiviteit die niet meegeteld worden voor de berekening van het vakantiegeld publiek stelsel en de eindejaarspremie. Het voegt deze eveneens toe aan de opsomming van afwezigheden die gelijkgesteld zijn met dienstactiviteit.
Het bevat verder nog een rechtzetting van het foutief maximumbedrag voor de salarisschaal van de financieel directeur van de gemeenten van 25.001 tot 35.000 inwoners (in artikel 30, §1, eerste lid, 5°,van het nieuwe rechtspositiebesluit wordt nl. het foutief bedrag van € 66,330,72 vervangen door het correcte bedrag van € 66.564,72).
Het voorziet ook nog een aantal aanpassingen om foute lezingen te voorkomen. Zo vervangt het voor de opbouw van ziektekrediet in artikel 62 §2 van het nieuwe rechtspositiebesluit de woorden ‘per jaar voltijdse prestaties’ door ‘per jaar volledige dienstactiviteit’. Deze aanpassing werd doorgevoerd om te vermijden dat situaties gelijkgesteld met effectieve prestaties zoals o.a. vakantieverlof, ziektedagen, stakingsdagen en onbetaald verlof als recht, niet meegerekend worden voor de berekening van het ziektekrediet. Het stelt ook nog dat de raad kan bepalen welke gelijkgestelde periodes in aanmerking worden genomen voor de opbouw van het ziektekrediet. Daarnaast schrapt het in artikel 66§2 van het nieuwe rechtspositiebesluit het woord minimaal, omdat een personeelslid ook minder dan 20 dagen per kalenderjaar of twee jaar over zijn hele loopbaan onbezoldigd verlof kan nemen.
Ten slotte zorgt het wijzigingsbesluit ervoor dat pleegkinderen van het personeelslid, van de samenwonende of huwelijkspartner in het kader van langdurige pleegzorg voor de omstandigheidsverloven volledig gelijkgesteld worden met biologische kinderen.
Voor de inwerkingtreding is het nog wachten op de publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Rechtsbron: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2022 over een nieuwe functieclassificatie bij lokale besturen en over aangepaste salarisschalen ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectorenen het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen, VR 2023 1011 DOC. 1475.