1. Rechthebbenden

De gemeenteraadsleden ontvangen een presentiegeld ten laste van de gemeente voor hun aanwezigheid op de vergaderingen van de gemeenteraad. De raadsleden dienen effectief aanwezig te zijn op de vergaderingen.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn (OCMW-raad) ontvangen ten laste van het OCMW alleen presentiegeld voor hun aanwezigheid op de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn als die vergadering niet aansluit op de vergadering van de gemeenteraad. Opgelet, de leden van de OCMW-raad die geen lid van de gemeenteraad zijn, ontvangen wel presentiegeld voor hun aanwezigheid op de vergaderingen van OCMW-raad.

De leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst ontvangen ten laste van het OCMW presentiegeld voor hun aanwezigheid op vergaderingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

Daarnaast kunnen gemeenten en OCMW's bepalen voor welke andere vergaderingen (binnen de grenzen van de lijst opgesteld door de Vlaamse regering - zie verder punt 3) er een recht op presentiegeld is.

Raadsleden die één van de rechtgevende vergaderingen bijwonen hebben recht op presentiegeld, tenzij dit raadslid tevens een uitvoerend mandaat in de gemeente of het OCMW uitoefent. Uitvoerende mandatarissen ontvangen immers een wedde en mogen geen andere verdiensten lastens het bestuur genieten.

Een raadslid dat tijdelijk, ter vervanging, een uitvoerend mandaat waarneemt en recht heeft op de mandatariswedde verliest als dusdanig ook zijn recht op presentiegeld.

Anderzijds zal de uitvoerend mandataris aan wie tijdelijk het recht op wedde wordt ontzegd (bijvoorbeeld in het kader van tucht), aanspraak kunnen maken op presentiegeld voor de zittingen die hij als 'gewoon' raadslid bijwoont.

Bron: Artikel 17 §1, 73 en 107 §1 Decreet Lokaal Bestuur 

2. Rechtgevende vergaderingen

Raadsleden hebben dus recht op presentiegeld voor hun aanwezigheid op de vergaderingen van de raad (uitgezonderd voor de OCMW-raad indien deze aansluitend op de gemeenteraad plaatsvindt) en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst ontvangen ook een presentiegeld voor hun aanwezigheid op de vergaderingen van het bijzonder comité. Aanwezigheid zal worden geacteerd in de met dat doel gehouden registers.

Verder zal het van het huishoudelijk reglement van het bestuur afhangen of er ook een recht is op presentiegeld voor 'andere' vergaderingen.

Voor de gemeenteraadsleden zijn dit:
1° de vergaderingen van de gemeenteraadscommissies;
2° de vergaderingen met de vertegenwoordigers van de intern verzelfstandigde agentschappen;
3° de vergaderingen waarvoor het aanwezigheidsquorum niet is bereikt, maar waarvoor de raadsleden, als het bereikt was, wel presentiegeld zouden krijgen;
4° de vergaderingen die maar gedeeltelijk zijn bijgewoond;
5° de vergaderingen die hervat worden op een andere dag.

Voor de leden van de OCMW-raad kunnen dit de volgende vergaderingen zijn:
1° de vergaderingen met de vertegenwoordigers van de intern verzelfstandigde agentschappen;
2° de vergaderingen met de vertegenwoordigers van de OCMW-verenigingen, vermeld in deel 3, titel 4, van het decreet van Decreet Lokaal Bestuur;
3° de vergaderingen waarvoor het aanwezigheidsquorum niet is bereikt, maar waarvoor de raadsleden, als het bereikt was, wel presentiegeld zouden krijgen;
4° de vergaderingen die maar gedeeltelijk zijn bijgewoond;
5° de vergaderingen die hervat worden op een andere dag.

Voor de leden van het bijzonder comité bestaat de keuzelijst uit volgende vergaderingen:
1° de vergaderingen van de subcomités, opgericht op grond van Decreet Lokaal Bestuur;
2° de vergaderingen waarvoor het aanwezigheidsquorum niet is bereikt, maar waarvoor de leden, als het bereikt was, wel presentiegeld zouden krijgen;
3° de vergaderingen die maar gedeeltelijk zijn bijgewoond;
4° de vergaderingen die hervat worden op een andere dag.

Voor de vergaderingen die niet op bovenstaande lijsten voorkomen, kan geen presentiegeld worden toegekend.

Vergaderingen die plaatsvinden op dezelfde dag, kunnen recht geven op verschillende presentiegelden (m.u.v. de OCMW-raad die aansluitend plaatsvindt op de gemeenteraad). De vergaderingen die deels besloten en deels openbaar zijn, geven maar recht op één presentiegeld.

Bron: Artikel 15-16 en 18 Besluit Vlaamse Regering 6 juli 2018 houdende statuut lokale mandataris

3. Bedrag

Het bedrag van het presentiegeld bedraagt minimaal € 28,57 en maximaal € 124,98, gekoppeld aan spilindex 138,01. De raad stelt zelf het bedrag vast dat wordt toegekend aan de raadsleden, rekening houdend met voormelde grenzen.

De raad kan een forfaitair bedrag of een te indexeren bedrag kiezen. Echter, indien men opteert voor een forfaitair bedrag, moet men er over waken dat het bedrag niet onder de minimumgrens komt, na indexaties van deze minimumgrens.

Ten behoeve van de gemeenteraadsleden wordt het bedrag van het presentiegeld bepaald door de gemeenteraad. Het bedrag van het presentiegeld voor de leden van de OCMW-raad dient hetzelfde te zijn als dat van de gemeenteraadsleden. Indien de OCMW-raad aansluitend plaatsvindt op de gemeenteraad, kan er geen presentiegeld worden toegekend.

Aan de voorzitter van de gemeenteraad kan maximaal een dubbel presentiegeld worden toegekend.

De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt tevens het bedrag van het presentiegeld dat door het OCMW aan de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst. Dit kan maximaal evenveel bedragen als het presentiegeld van de gemeenteraadsleden van de gemeente die door het OCMW wordt bediend, voor hun aanwezigheid op de gemeenteraad.

De huidige bedragen van de maximum- en minimumgrens vind je hier.

Bron: Artikel 16-18 van het Besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris; Artikel 107 Decreet Lokaal Bestuur.

 

4. Vertrouwenspersonen

Een raadslid dat wegens een beperking niet zelfstandig zijn mandaat kan vervullen, kan zich voor de uitoefening van dat mandaat laten bijstaan door een vertrouwenspersoon.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 stelt dat het gaat om de mandataris die wegens een zintuiglijke beperking, spraakmoeilijkheden of een motorische beperking waardoor hij moeilijkheden ondervindt om zijn mandaat uit te oefenen, persoonlijke bijstand nodig heeft. Het bewijs daarvan wordt geleverd door het getuigschrift van een arts met de uitdrukkelijke verklaring dat de mandataris zodanig getroffen is door een van de beperkingen dat hij zijn mandaat niet zelfstandig kan vervullen en dat hij voor de uitoefening ervan persoonlijke bijstand nodig heeft.

Deze vertrouwenspersoon moet voldoen aan een aantal voorwaarden:

  • hij moet de volle leeftijd van 18 jaar hebben bereikt;
  • hij moet legaal binnen de Europese Unie verblijven;
  • er mag geen sprake zijn van een onverenigbaarheid die ertoe leidt dat men geen deel uit kan maken van de raad (met uitzondering van het verbod in verband met bloed- en aanverwantschap ten aanzien van het lid met een beperking);
  • hij mag zich zelf niet bevinden in een situatie van verhindering.

Bij het verlenen van de bijstand krijgt de vertrouwenspersoon dezelfde middelen ter beschikking en heeft hij dezelfde verplichtingen als het gemeenteraadslid, maar hij is niet gehouden tot de eedaflegging. Hij heeft ook recht op presentiegeld onder dezelfde voorwaarden als het raadslid.

Bron: Artikel 16 en 155 Decreet Lokaal Bestuur; Artikel 51-52 BVR 6 juli 2018 houdende statuut lokale mandataris.

5. Betaling aan een derde

Bij betaling van het presentiegeld van de raadsleden kan de financieel directeur op uitdrukkelijk verzoek van de mandataris bij de betaling van diens presentiegeld een deel ervan inhouden en doorstorten naar een derde.

Dit is mogelijk voor zover:

  • de betrokken mandataris hiertoe een schriftelijke aanvraag heeft gedaan waarin de begunstigde derde (bijvoorbeeld de fractie) uitdrukkelijk wordt aangeduid;
  • hiermee geen afbreuk gedaan wordt aan rechterlijke uitspraken waarbij een voorafname of inbeslagname van inkomsten werd bevolen;
  • de inhouding gebeurt op het bedrag dat overblijft na alle wettelijke en reglementaire inhoudingen.

Bron: FAQ ABB (Kan een mandataris afstand doen van zijn wedde? | Lokaal Bestuur Vlaanderen); Omzendbrief ABB 2006/19, 1 december 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en tot uitvoering van artikel 160 en 179 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005. 

6. Socialezekerheidsbijdragen

Presentiegelden toegekend aan raadsleden vallen niet onder het loonbegrip van de sociale zekerheid. Er dienen dan ook geen socialezekerheidsbijdragen op berekend en betaald te worden.

Het gebeurt dat raadsleden geconfronteerd worden met de vraag van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) om socialezekerheidsbijdragen te betalen op presentiegelden. Reden daarvan is dat presentiegelden fiscaal als 'baten' worden aangegeven en de fiscus die automatisch doorgeeft aan het RSVZ, omdat baten wettelijk vermoed worden onderworpenheid aan het zelfstandigenstatuut met zich te brengen.

Het RSVZ aanvaardt wel het tegenargument dat presentiegelden uit een politiek mandaat niet worden beschouwd als inkomsten uit een beroepsbezigheid en dus vrijgesteld zijn van socialezekerheidsbijdragen, maar jaarlijks opnieuw moet elke betrokken mandataris m.b.t. zijn 'baten' het bewijs leveren dat het om (RSZ-vrijgestelde) inkomsten uit presentiegelden gaat. Daartoe kan hij het bestuur vragen een attest af te leveren waarop duidelijk het bedrag aan presentiegelden van het betrokken jaar staat vermeld.

Het RSVZ zal op basis daarvan betrokkene niet bijdrageplichtig achten en de zelfstandigenkas van diegenen die naast hun mandaat ook een zelfstandige activiteit uitoefenen, zal op basis van dit attest de presentiegelden uit de RSVZ-berekeningsbasis halen.

Verder kunnen raadsleden ook geen sociale rechten putten uit hun mandaat.