Opdrachthouderschap
Opdrachthouderschap is het belasten van een personeelslid met een opdracht die in de tijd beperkt is en die de functie naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten aanzienlijk verzwaart.
Voor het overige zijn er geen nadere regels bepaald en wordt dit overgelaten aan de lokale autonomie van de besturen.
Rechtsbron: artikel 38 tweede lid, 1° BVR RPR 2023
BVR RPR 2007 De regeling uit het BVR RPR 2007 is nog van toepassing tot op het ogenblik dat een bestuur beslist om de lokale rechtspositieregeling op dat vlak aan te passen na de inwerkingtreding van het BVR RPR 2023 (m.n. 18 maart 2023).Vanaf dan dient de regeling in overeenstemming te zijn met het BVR RPR 2023. 1. Algemeen Opdrachthouderschap is het belasten van een personeelslid in dienst met een in de tijd beperkte opdracht die zijn functie naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten, aanzienlijk verzwaart. Een opdracht kan enkel gegeven worden aan statutaire en contractuele personeelsleden van A-, B- of C-niveau die hun proeftijd beëindigd hebben. Opdrachthouderschap is enkel mogelijk indien de raad dit voorzien heeft in de eigen rechtspositieregeling.
2. Procedure Het hoofd van het personeel brengt de personeelsleden die wegens de aard van hun functie in aanmerking komen voor de opdracht ervan op de hoogte. De melding bevat een inhoudelijke omschrijving van de opdracht en van de gevraagde competenties. Bovendien dient hierin ook de uiterste termijn voor de indiening van de kandidaturen opgenomen te worden. Het personeelshoofd toetst de ingediende kandidaturen aan de opdracht en de gestelde competentievereisten en beslist over de toewijzing van de opdracht op basis van een vergelijking tussen de kandidaten. Rechtsbron: artikel 93 BVR RPR 2007
3. Toelage De raad kan bepalen dat de opdrachthouder voor de duur van de opdracht een toelage krijgt. Rechtsbron: artikel 94 BVR RPR 2007 |