1. Inleiding

Elke vacante betrekking kan ingevuld worden op één van volgende manieren:

De aanwervingsprocedure staat open voor zowel externe kandidaten als interne kandidaten van het bestuur zelf. Een bevorderingsprocedure of een procedure interne mobiliteit staat enkel open voor interne kandidaten.

Een kandidaat die wil deelnemen aan een interne of externe aanwervingsprocedure moet voldoen aan enkele toelatings-en aanwervingsvoorwaarden. 

2. Toelatingsvoorwaarden

Om toegang te krijgen tot een functie bij een lokaal bestuur moet iedere kandidaat voldoen aan volgende toelatingsvoorwaarden:

1° een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie

Hierbij wordt gedoeld op het 'uittreksel uit het strafregister'. Indien hierop ongunstige vermeldingen voorkomen, mag de kandidaat een schriftelijke toelichting daarover voorleggen.

Afhankelijk van de functie, kunnen er drie verschillende modellen gevraagd worden van het uittreksel uit het strafregister:

  • Model 596-1: bestemd voor het uitoefenen van een gereglementeerde activiteit (voorbeeld: boekhouder, GAS-ambtenaar,…).
  • Model 596-2: bestemd voor het uitoefenen van ‘een activiteit die onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen valt’ (bijvoorbeeld: begeleider BKO)
  • Model 595: dit wordt afgeleverd indien er geen sprake is van de bovenste twee.

2° zijn/haar burgerlijke en politieke rechten genieten

Een kandidaat die ontzet is uit zijn burgerlijke of politieke rechten, voldoet niet aan de voorwaarden om toegelaten te worden tot de functie bij het bestuur. Hier heeft het bestuur geen appreciatiebevoegdheid.

Een kandidaat die de Belgische nationaliteit niet bezit, mag niet uit de burgerlijke en politieke rechten van zijn land ontzet zijn op basis van een strafrechtelijke veroordeling.

3° nationaliteitsvereiste

  • Statutaire functie: de kandidaat dient de Belgische nationaliteit te bezitten als de functie een rechtstreekse of onrechtstreekse deelname inhoudt aan het openbaar gezag, of werkzaamheden omvat die strekken tot bescherming van de algemene belangen van het bestuur.  Voor andere statutaire functies dient de kandidaat onderdaan te zijn van een land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte (EER) of Zwitserland.
  • Contractuele functie: de kandidaat dient de Belgische nationaliteit te bezitten als de functie een rechtstreekse of onrechtstreekse deelname inhoudt aan het openbaar gezag, of werkzaamheden omvat die strekken tot bescherming van de algemene belangen van het bestuur.

Rechtsbron: artikel 5 BVR RPR 2023

3. Aanwervingsvoorwaarden

Daarnaast gelden ook nog volgende aanwervingsvoorwaarden om toegang te krijgen tot een functie bij een lokaal bestuur:

1° voldoen aan vereiste van de taalkennis, opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken

2° slagen voor een selectieprocedure

3° voldoen aan de diplomavereiste voor het niveau waar de functie zich in situeert of aan de ervaringsvereiste

4° in voorkomend geval, beschikken over het door de hogere overheid vereiste diploma

 Voor functie van maatschappelijk werker, als vermeld in artikel 183, §1 DLB, die belast is het met sociaal onderzoek, worden er specifieke diplomavereisten opgelegd. 

De juridische grondslag hiervoor is artikel 19, § 1 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Dat artikel bepaalt het volgende: “Met het oog op de toekenning van maatschappelijke integratie in de vorm van een leefloon, of een tewerkstelling, met het oog op de herziening of de intrekking van een beslissing dienaangaande of met het oog op een beslissing tot schorsing van de uitbetaling van het leefloon, verricht het centrum een sociaal onderzoek….Voor het sociaal onderzoek moet het centrum een beroep doen op maatschappelijk werkers, volgens de kwalificatievoorwaarden bepaald door de Koning.”

Het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie geeft in artikel 5 uitvoering aan deze laatste bepaling en bepaalt dat “de personen bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid, van de wet moeten houder zijn van het diploma van maatschappelijk assistent, van gegradueerde verpleger gespecialiseerd in gemeenschapsgezondheid of van sociaal verpleger, erkend door de Gemeenschappen.”

In het huidig onderwijslandschap betekende dit dat enkel iemand met één van volgende diploma’s in aanmerking kwam voor de functie van ‘maatschappelijk werker’:

  • het diploma van bachelor in het sociaal-agogisch werk met de titel van maatschappelijk assistent, of een daarmee gelijkgesteld diploma;
  • het diploma van bachelor in de sociale gezondheidszorg, of een daarmee gelijkgesteld diploma.

In het BVR RPR van 20 januari 2023 is bepaald dat de Vlaamse minister bevoegd voor binnenlands bestuur bepaalt welke diploma’s in aanmerking komen voor de functie van maatschappelijk werker.

Met het ministerieel besluit van 11 januari 2024, dat op 9 februari 2024 in het Belgisch Staatsblad is verschenen heeft de minister effectief de diploma’s vastgesteld die vanaf 19 februari 2024 in aanmerking komen voor de functie van maatschappelijk werker in het OCMW, die belast is met het sociaal onderzoek.

De volgende diploma’s komen nu  in aanmerking:

  1. het diploma van master in het sociaal werk;
  2. het diploma van master in het sociaal werk en sociaal beleid;
  3. het diploma van master in de pedagogische wetenschappen, afstudeerrichting orthopedagogiek;
  4. het diploma van master in de agogische wetenschappen;
  5. het diploma van bachelor in het sociaal-agogisch werk met de titel van maatschappelijk assistent, of een daarmee gelijkgesteld diploma;
  6. het diploma van bachelor orthopedagogie;
  7. het diploma van bachelor sociale re-adaptatiewetenschappen;
  8. het diploma van bachelor gezinswetenschappen.

De kandidaten met een van de volgende oude diploma’s komen ook in aanmerking:

  1. het diploma van bachelor in de verpleegkunde, afstudeerrichting sociale verpleegkunde, of een daarmee gelijkgesteld diploma;
  2. het diploma van bachelor in de sociale gezondheidszorg, of een daarmee gelijkgesteld diploma;
  3. het diploma van maatschappelijk assistent, afgeleverd in het sociaal hoger onderwijs van het korte type of het hoger onderwijs van één cyclus, studiegebied sociaal-agogisch werk, of de buitenlandse diploma’s die gelijkwaardig zijn verklaard met een diploma van maatschappelijk assistent;
  4. het diploma van gegradueerde verpleger, gespecialiseerd in gemeenschapsgezondheid;
  5. het diploma van sociaal verpleegkundige met de titel van gegradueerde in de sociale verpleegkunde, dat behoort tot het vroegere paramedische hoger onderwijs van het korte type.

Rechtsbron: artikel 6 BVR RPR 2023 en Ministerieel besluit van 11 januari 2024 tot vaststelling van de diplomavereisten voor de functie van maatschappelijk werker in een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn

                                                                                                                  BVR RPR 2007

De regeling uit het BVR RPR 2007 is nog van toepassing tot op het ogenblik dat een bestuur beslist om de lokale rechtspositieregeling op dat vlak aan te passen na de inwerkingtreding van het BVR RPR 2023 (m.n. 18 maart 2023).Vanaf dan dient de regeling in overeenstemming te zijn met het BVR RPR 2023.

In het kader van het BVR RPR 2007 zijn onderstaande aanwervingsvoorwaarden van toepassing.

Aanwervingsvoorwaarden:

  • 1° voldoen aan vereiste van de taalkennis, opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken
  • 2° slagen voor een selectieprocedure
  • 3° voldoen aan de diplomavereiste en/of vereiste van beroepservaring

Voor de niveaus A, B en C moet de diplomavereiste voldaan zijn.

Voor de hogere rangen van de niveaus A, B en C moet niet alleen de diplomavereiste voldaan zijn, maar moet de kandidaat ook een minimum aantal jaren relevante beroepservaring bezitten.

Voor de technisch hogere rang van niveau D moet de kandidaat een minimum aantal jaren relevante beroepservaring bezitten.

De aanstellende overheid kan aanvullende aanwervingsvoorwaarden vaststellen (vb. kennis van bepaalde computerprogramma's, …).

Rechtsbron: artikel 11 BVR RPR 2007

4. Afwijken van diplomavereiste

Naast de lijst van diploma’s die toegang geven tot de verschillende niveaus komen ook volgende attesten in aanmerking:

1° een op de functie afgestemd ervaringsbewijs, uitgereikt overeenkomstig de Vlaamse regelgeving over de titels van beroepsbekwaamheid;

2° een op de functie afgestemd attest van een beroepsopleiding, gevolgd bij een door de Vlaamse Regering erkende instelling voor beroepsopleiding.

Verder kan de raad kan in de lokale RPR bepalen dat evenwaardige ervaring ook in aanmerking wordt genomen. De raad bepaalt tevens in dat geval via welke selectietechniek wordt beoordeeld of de kandidaat op het vooropgestelde niveau kan functioneren.

Rechtsbron: artikel 4 §2 lid 4 en 5 BVR RPR 2023

                                                                                                                  BVR RPR 2007

De regeling uit het BVR RPR 2007 is nog van toepassing tot op het ogenblik dat een bestuur beslist om de lokale rechtspositieregeling op dat vlak aan te passen na de inwerkingtreding van het BVR RPR 2023 (m.n. 18 maart 2023).Vanaf dan dient de regeling in overeenstemming te zijn met het BVR RPR 2023.

De raad kan uitzonderlijk, op grond van vooraf vastgestelde en objectieve criteria, en indien de functie noch op basis van de functiebeschrijving noch op basis van reglementering een diploma vereist, bepalen dat de diplomavereiste die geldt voor de niveaus A, B en C vervalt. In dit geval moet de kandidaat, ofwel:

1° de vereiste relevante beroepservaring hebben en slagen voor een niveau- of capaciteitstest (indien de kandidaat al eerder geslaagd was voor dergelijke test m.b.t. dezelfde/vergelijkbare functie bij een overheid, behoudt hij het gunstige resultaat en wordt hij vrijgesteld van een nieuwe test voor de termijn bepaald door de raad);

2° beschikken over een ervaringsbewijs conform de functie (uitgereikt volgens de Vlaamse regelgeving over beroepsbekwaamheidstitels,);

3° beschikken over een attest van beroepsopleiding conform de functie (gevolgd bij een instelling voor beroepsopleiding erkend door de Vlaamse Regering, vb. VDAB, Syntra).

Deze mogelijkheid om van de diplomavereiste af te wijken is bijvoorbeeld nuttig voor de aanwerving van een ICT-deskundige, een tolk, en voor allochtonen die hun (medisch) diploma niet gelijkgesteld krijgen (vb. dokter of verpleger). 

Rechtsbron: artikel 12 BVR RPR 2007

5. Aanwerving van personen met een arbeidshandicap

Minstens 2% van het personeelsaantal van een bestuur (uitgedrukt in VTE's) moet bestaan uit personen met een arbeidshandicap die voldoen aan één van volgende voorwaarden:

1° ingeschreven bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
2° als zodanig erkend door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
3° in aanmerking komend voor een inkomensvervangende- of een integratietegemoetkoming verstrekt aan personen met een handicap op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende tegemoetkomingen aan personen met een handicap
4° in het bezit van een attest uitgereikt door de algemene directie Personen met een Handicap van de FOD Sociale Zekerheid 
5° slachtoffer van een arbeidsongeval of beroepsziekte, en een bewijs van blijvende arbeidsongeschiktheid van minstens 66% hebben
6° in het bezit van hoogstens een getuigschrift of diploma van het buitengewoon secundair onderwijs

Het uitvoerend orgaan van het bestuur bepaalt het aantal VTE's in overeenstemming met dit percentage.

De kandidaten moeten voldoen aan de algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden, maar bij de selectieproeven worden de hinderpalen verbonden aan de handicap door redelijke aanpassingen verholpen.

Rechtsbron: artikelen 3, §2 BVR RPR 2023